De punkers van de Tweede Bundesliga

Volkskrant Magazine
Tekst: Julia Nolet

Millerntor-Stadion. Foto: 1boller / fotocommunity.de

Millerntor-Stadion. Foto: 1boller / fotocommunity.de

Zelden spelen ze de sterren van de hemel, de voetballers van Hamburgse club St. Pauli. Nog nooit heeft de voetbalclub een beker van naam in de wacht gesleept. Toch is deze underdog, die momenteel in de schemerlagen van de Tweede Bundesliga speelt, uitgegroeid tot een van de populairste clubs van Duitsland. In haar thuisland heeft St. Pauli inmiddels een geschatte twaalf miljoen fans – slechts acht miljoen minder dan het succesvolle Bayern München - en bezitten ze bovendien de grootste aanhang vrouwelijke supporters.

Highway to Hamburg

De bus van de fanclub is onderweg van Voorburg naar Hamburg. Middelbare-schooldocent Peter Budding (41) drukt zijn hand krachtig in de achterleuning van zijn stoel terwijl hij zijn frustratie onder woorden brengt. ‘De asielzoekers bijvoorbeeld, die nu in Amsterdam in een tentenkamp moeten leven’, zegt hij. ‘Als ik dat zie dan denk ik: is dát mijn land?’ Hij kijkt naar achteren en voegt toe: ‘Dat idealisme delen wij in deze bus allemaal wel, denk ik.’ Achter Budding zitten zo’n twintig man, bruin-wit-rode sjaals om hun nek. Tegen de verwachting in, zijn ze niet op weg naar een demonstratie tegen schrijnende mensenrechtenschending, maar naar een voetbalwedstrijd. In Hamburg. Budding is de penningmeester van de officiële Nederlandse St. Pauli fanclub: de Braunweisse Tulpen. De Hamburgse voetbalclub St. Pauli profileert zich al jarenlang door een sterke stellingname tegen racisme, geweld en homofobie, een houding die ze ook internationaal veel fanclubs oplevert. Dit weekend spelen ze tegen MSV Duisburg.

Dat idealisme delen we allemaal wel, denk ik
— Peter Budding

De fanclubnaam Braunweisse Tulpen verwijst naar de foeillijke bruin-witte shirts die de spelers van de voetbalclub op het veld dragen. Die ze volgens Tulp Jochem Waleboer (57) dragen om Johan Derksen te pesten. ‘Die heeft daar ooit een opmerking over gemaakt, dat hij ze zo lelijk vindt’, lacht hij. Budding - zelf leraar Scheikunde - richtte samen met zijn collega en Duitsleraar Peter van der Spek (45) en leraar Klassieke talen Kees Koster (49) de Braunweisse Tulpen op. Van der Spek studeerde in Duitsland en is de man die St. Pauli bij de anderen onder de aandacht bracht. ‘In St. Pauli kwam alles voor mij samen’, zegt hij. ‘Mijn politieke voorkeur, mijn idealen én mijn liefde voor voetbal.’

Kraakverleden

St. Pauli begon in 1902 als een voetbalclub als veel andere, met ook een supportersaantal als veel andere. Pas in de jaren tachtig krijgt het clubverhaal een bijzondere wending. De kraakscene, die zich op dat moment stevig roert in hamburg, begint zich met de club te bemoeien. De totenkopf, het officiële St. Pauli logo van een wit doodshoofd op een zwarte vlag, stamt ook uit de kraaktijd. Als grap nam een kraker een piratenvlag mee het stadion in, de beeltenis is blijven hangen. De krakers namen ook hun politieke voorkeuren mee en zo wordt St. Pauli de eerste voetbalclub die een stadionverbod in de statuten opneemt tegen het beledigen van mensen op grond van huidskleur, religie, seksuele oriëntatie en geslacht. En hoewel dat, als je naar de politieke verdeling van Duitsland kijkt, niet direct een formule lijkt tot succes, is St. Pauli ongekend populair. Jochem Waleboer: ‘Het grappig is, het gaat om een club in de Tweede Bundeliga he? Ze kunnen geen bal raak trappen. En na de verbouwing passen er bijna 30.000 mensen in het stadion. In Nederland lachen ze zich kapot, er zijn daar maar vier grote clubs die dat aantal kunnen halen.’

De wedstrijd: deel l

Als de Tulpen na een lange reis aankomen bij het stadion in de gelijknamige Hamburgse wijk St. Pauli, ogen de wachtende supporters alsof ze aan het indrinken zijn voor een punkconcert. Hoewel op het veld de kleuren bruin-wit worden gedragen, is de overheersende kledingkleur van de supporters zwart. Donkere broeken en zwarte hoodies zetten de toon. De punkuitstraling wordt kracht bijgezet door her en der een gekleurde hanenkam en door de honderden witte doodshoofden die afsteken op de zwarte hoodies.

Eenmaal in het uitverkochte stadion nemen de Braun Weisse Tulpen hun plaatsen op de tribunes in vlak naast de ‘Ultras’ – de harde en jonge supporterskern van de club. Als de spelers het veld op komen klinken de langzame bellen uit Hell’s Bell’s van AC/DC. De Ultras ontploffen. Maar zodra de eerste trap genomen is, kijkt een deel van de supporters op de statribunes nog maar met een half oog naar de wedstrijd, met een Duitse pint in hun hand maken ze in groepjes een praatje.

De Ultra’s daarentegen schreeuwen, haast zonder adempauze, de hele wedstrijd lang hun spreekkoren. Maar ‘je moeder is een hoer’ wordt er niet geroepen. Met ogen die spuwen zingen ze St. Pauli-variaties op klassiekers: ‘Obladi, Oblada, St. Pauli’. Ze gaan los als spits Daniel Ginczek in de achttiende minuut de 1-0 scoort. Song 2 van Blur klinkt door de speakers. Elk doelpunt van St. Pauli wordt traditiegetrouw op de tribunes beantwoord met een paar ‘woo-hoo’s’ uit dat nummer.

De goede sfeer op de tribunes is geen reflectie van wat er op het veld gebeurd. Het voetbal van beide ploegen is niet om een jubelbrief over naar huis te schrijven. Om de haverklap mist een speler ietwat stuntelig de bal zodat die wéér over de zijlijn schiet. Maar de kwaliteit van het voetbal kan de kleine Braun Weisse Tulp Gita Rozenbroek (33) gelukkig weinig schelen, dat winnen onbelangrijk is, is nou juist waarom ze St. Pauli zo leuk vindt. ‘Want van de wedstrijd zie ik toch nooit iets, ik ben te klein', zegt ze. 'Ik heb een hekel voetbal, maar ik hou van St. Pauli.'

Pamfletten tegen racisme

Sven Brux (46) hoorde bij de eerste groep krakers die de politiek meenamen het stadion in. Hij is bijna twee meter lang, kaal en draagt een grote zilveren oorbel in zijn linkeroor. Een imposante maar lieve uitstraling, het heeft iets weg van een gevaarlijk ogende hond die zijn uiterlijk niet kan waarmaken. Brux leeft voor het voetbal en voor de idealen van zijn club. ‘Vroeger waren clubs niet geïnteresseerd in het weren van racisten uit stadions. Wat wij wilden was nieuw. We begonnen met protesteren op straat, we deelden pamfletten uit waarin stond waarom we racisten niet duldden.’ Ietwat terughoudend geeft hij toe: ‘Tuurlijk is er ook weleens een opstootje geweest ja, er waren ook mensen die het niet met ons eens waren. Maar nu ben ik trots dat we een plek hebben gecreëerd waar het verworven goed is dat racisme en homofobische spreekkoren niet worden geaccepteerd.’

Het succes van St. Pauli is voor Brux geen mysterie. ‘Ik ken veel mensen die als kind een liefde voor voetbal hadden, maar niet meer naar de stadions wilden vanwege alles wat daar gebeurde. Bij ons vonden zij hun liefde voor voetbal terug. De sfeer in het stadion is leuk en mensen hebben geen last van hooligans of racisten. Voor veel mensen is dat belangrijk.’

De wedstrijd: deel ll

Maar dan, vlak voor de rust, valt een tegentreffer van MSV Duisburg. Voor een paar minuten wordt er op de tribunes er hard gescholden en een klein jongetje steekt zijn middelvinger op. Maar de Ultras blijven zingen. Het schelden houdt op als St. Pauli topscoorder Fin Bartels in de tweede helft vlak achter elkaar de bal in het doel trapt. Een omroepster roept ‘Fin!’, de supporters juichen: ‘Bartels!!’ Een piepjonge Braun Weisse Tulp steekt zijn handen ook in de lucht. ‘Het leukste moment is als we scoren, maar dat gebeurt bij St. Pauli niet altijd’, zegt hij. ‘Nu gebeurt het heel vaak, dus deze wedstrijd is heel erg leuk.’

Ontsnappen uit Nederland

Niet alleen de liefde voor het voetbal en het warme groepsgevoel, waar St. Pauli bekend om staat, brengt de Tulpen naar Hamburg. Wat St. Pauli aan bijna alle fanclubleden geeft is een ontsnapping aan een Nederlands voetbalklimaat waar ze zich niet langer in thuis voelen. Vernielingen, geweld, beledigende spreekkoren, fanclublid Geert van der Burg had er zijn buik van vol. Hij zegt: ‘Ik heb ADO heel lang gevolgd, ben zelfs met de supporters op Europa Cup reis geweest, maar ik was klaar met het geweld waarmee dat gepaard ging. Zelfs tussen de supporters onderling werd nog geknokt. Bij St. Pauli is de sfeer helemaal anders.’

De voetbalcompetitie in Nederland mist nog een vreemde eend als St.Pauli, maar meer dan dat mist Nederland een voetbalbond tegen racisme, vinden Van der Spek en Budding. En die is hard nodig, dat vinden ze allebei. Van 2001 tot 2002 deden de twee leraren voor de door Duitsland reizende tentoonstelling Tatort Stadion een grootschalig onderzoek naar racisme, discriminatie en homofobie in het Nederlandse voetbal, waarvoor ze archieven raadpleegden en met spelers spraken. Budding: ‘Tijdens het onderzoek kwamen er veel schokkende dingen naar boven. Er is door supporters naar de zwarte keeper Stanley Menzo ‘er staat een aap in de kooi’ geschreeuwd.’ Maar ook dingen die door coaches zijn gezegd kunnen niet door de beugel. Budding: ‘Toen het met het spel van Ruud Gullit bij Feyenoord even niet zo lekker ging heeft zijn toenmalige coach Thijs Libregts tegen hem gezegd dat ‘luiheid in het zwarte ras zit.’

Hoewel het onderzoek inmiddels ruim tien jaar geleden plaatsvond, staan de conclusies ervan nog ferm overeind, zegt Van der Spek. Al zijn racisme en discriminatie minder geïnstitutionaliseerd dan vroeger. ‘Bij de clubs en bij de Bond is men zich bewuster van de voorbeeldfunctie die ze hebben en ze keuren discriminatie nadrukkelijker af’, zegt hij. Dit toont zich bijvoorbeeld ook in het actieplan dat de KNVB in samenwerking met de European Gay and Lesbian Sport Federation afgelopen oktober presenteerde. ‘Maar in de anonimiteit van de stadions toont racisme en discriminatie zich nog steeds. Ga maar eens bij de hardere kernen van ADO of Feyenoord staan. Onder de toeschouwers is er weinig tot geen verbetering.’

De wedstrijd: deel lll

De 3-1 weet St. Pauli vast te houden. Een haast ongekende prestatie voor de club. Het geschreeuw van de supporters bereikt een hoogtepunt als St. Pauli’s Mahir Saglik in de 89e minuut de 4-1 scoort. Overal op de tribunes worden gemoedelijke high fives gegeven. Ook de Tulpen zijn blij, het is de eerste overwinning die hun club behaalt in weken. St. Pauli: een vredelievende voetbalclub in Hamburg. Maar toch: hard gescholden tijdens de wedstrijd wordt er wel, middelvingers opgestoken ook. Tijdens de busreis terug zegt Van der Spek hierover: ‘Ik begrijp wel dat de emoties hoog op kunnen lopen bij het voetbal. Het schelden keur ik persoonlijk ook af, maar discriminerende woorden zul je bij St. Pauli in ieder geval nooit horen. St. Pauli is ook niet perfect, maar dichter bij perfectie hebben wij nog niet kunnen komen.’

Previous
Previous

Film: Humans of Humanities | Universiteit Leiden

Next
Next

Film: Wat wil jij weten? | Universiteit Utrecht